Psychotherapie

De psychotherapie ziet in poppen een buitenkans voor het tot stand brengen van contact met hulpbehoevende, gekwetste en zieke kinderen. Ze kunnen snel en interactief worden ingeschakeld en weten de aandacht van de kinderen te capteren. De angst en onzekerheid nemen af en worden geminimaliseerd. De therapeut tracht daarom steeds een goede interactie met zijn patiëntjes tot stand te brengen en op te bouwen. Poppen dienen daarbij als kindje3verbindingsobject en zijn een hulpmiddel. Zo’n poppencontact wekt vertrouwen en leidt tot een zekere mate van verbondenheid hetgeen onmisbaar is voor dergelijke ‘helende’ processen. Het reikt kinderen de helpende hand om hun gevoelens te uiten, gewaarwordingen, agressie en/of frustraties af te schuiven, uit te werken, te verdringen of te projecteren op poppen. Zo worden mogelijke hindernissen opgeruimd en wordt de weg geëffend tot zelfexpressie en persoonlijkheidsopbouw. Poppen zijn voor ontwikkelingsgeremde, gekwetste, misbruikte en getraumatiseerde kinderen daarom een geschikt medium en uitlaatklep. In elke fase van het proces waarin poppen worden gebruikt, moeten kinderen maximaal betrokken worden en moeten zij de gelegenheid hebben om zelf hun keuzes te maken. Poppen ‘bevrijden’ kinderen van de onrust, spanningen, bekommernissen en problemen waarmee ze worstelen. Een pop kan ze bijvoorbeeld vertellen wat een ruggenmergpunctie betekent en hoe men zich kan ontspannen wanneer deze wordt toegediend. Maar de pop kan even goed een steun in de rug betekenen wanneer het gaat over delicate kwesties en moeilijk bespreekbare onderwerpen die de kinderen bezighouden.

Comments are closed.